Terwijl Bas in een blauwe trui en met gestekeld haar gaat zitten, laat hij vijf suikertjes in zijn koffie verdwijnen en begint hij te vertellen. Zijn verhaal is onderdeel van een leven met meer dan tien jaar drank, drugs en dakloosheid. Inmiddels gaat het een stuk beter. Zo deelt Bas regelmatig zijn ervaringen tijdens een daklozenwandeling en wil hij aan de slag als ervaringsdeskundige. En een deel van zijn ervaringen lees je hier.
‘Vanaf jonge leeftijd ben ik verwaarloosd door mijn ouders’, vertelt Bas. ‘Daarom besloot ik weg te lopen toen ik tien was. Eerst naar m’n oom en tante, maar zij hadden een druk werkleven, dus belandde ik bij oma. Daar kon ik tot mijn achttiende blijven wonen, ze wilde namelijk beslist niet dat ik bij een pleeggezin terechtkwam. Oma stimuleerde me mijn diploma’s te halen. In de zomers had ik altijd een baantje: eerst ging ik bollen pellen of lelies koppen, later reisde ik heel Europa door met de kermis. Het geld dat ik verdiende leverde ik altijd bij mijn oma in.’
‘Ik dacht dat het vrienden van me waren, maar ze gebruikten mij, omdat ik geld had en zij werkten niet’, vertelt Bas over de jongens die hij tegenkwam in z’n jeugd. ‘Er ontstond een soort stoplichtrelatie tussen ons: als het slecht met ze ging begonnen ze met drugs en maakte ik dat ik weg was. Dan belden ze me op: ‘Waar ben je, vlucht je voor ons?’ Ik moest mij verdedigen voor het feit dat ik een beter leven wilde en dat dat niet kon als ik met hen was. Ik wist namelijk dat mijn geld eraan ging als dat van hen op was. Maar op een of andere manier vonden ze me toch altijd weer.’
Waar Bas op zijn zestiende nog niks van drugs wilde weten, veranderde dat in de jaren erna langzaam. ‘Toen ik een jaar of twintig was en fulltime in de asbestsanering werkte, gebruikte ik af en toe wat cocaïne tijdens m’n verlof. Tot ik mijn werk verloor. Ik gebruikte steeds meer drugs en belandde in een vicieuze cirkel. Ik gebruikte dagelijks speed, coke en xtc-pillen en later ook nog heroïne. Om dat te betalen begon ik te stelen en daardoor kwam ik regelmatig vast te zitten. Een paar maanden hier, paar maanden daar.’ De langste periode dat Bas achtereen vastzat, is vier jaar.
‘Perfect verscholen achter de metershoge brandnetels zette ik mijn tentje op in het bos,’ vertelt Bas verder. ‘Niemand kon mij zien vanaf het pad. Soms stuitten weleens mensen per ongeluk op mij. Dan vroegen ze: ‘Wat doe je hier en sta je hier al lang?’ Terwijl ik begon te vertellen kwamen ze soms bij me zitten dus bood ik ze een kop koffie aan, daar keken ze dan verbaasd van op. Vaak stond er de week erop opeens een tas met boodschappen naast m’n tent.
Het stuk land waar ik stond, was van een boer. De beste man kwam op een gegeven moment naar me toe: ‘Weet je wel dat je hier niet mag staan? Dit is eigen terrein’, zei hij. Hij bleek me al een tijdje in de gaten te houden. Ik vertelde maar eerlijk dat ik dakloos was en nergens mijn plek kon vinden. Als ik beloofde dat ik niet overal m’n behoefte deed, het vuilnis opruimde en zorgde dat er geen rare figuren ronddwaalden, mocht ik blijven staan.
Hij kwam twee keer per week kijken hoe het met me ging en heeft me zelfs nog eens bij hem thuis laten slapen. ‘Het waait zo hard, dat is niet vertrouwd’, zij hij toen. ‘Dus neem je slaapzak en belangrijke spullen mee, je slaapt bij ons op zolder vanavond.’ Toen ik de dag erna terugkwam bij m’n tent lag er een enorme tak vlak naast, dat had flink mis kunnen gaan.’
Na tien jaar dakloosheid, leven op straat en lange perioden in de gevangenis heeft Bas inmiddels alweer twaalf jaar een dak boven zijn hoofd. Er gingen vele uren therapie aan vooraf waarin hij leerde zijn verleden en psychische aandoening een plek te geven. ‘Bijvoorbeeld met rollenspellen in groepsverband, gesprekken met een psychiater en trainingen om mijn agressie eruit te krijgen. Allemaal meerdere keren per week.
Nu woon ik al zes jaar in dezelfde woning. En daar ga ik ook niet meer weg, ik zit hier hartstikke goed. Ik stapte deze woning binnen en zei meteen: ‘Dit is de eerste keer dat ik me ergens meteen thuis voel, hier wil ik wonen’. Ik vul mijn dagen nu anders in dan vroeger: ’s ochtends m’n eerste wandeling van twee uur door het centrum van de stad en nadat ik het huishouden gedaan heb, ga ik twee uren joggen. Ik heb nou eenmaal veel energie en die kan ik zo mooi kwijt.’
De afgelopen twaalf jaar is Bas bezig zijn leven weer op te bouwen. ‘En dat ik nu dit interview mag doen en tijdens de daklozenwandeling mijn verhaal mag vertellen, vind ik een hele eer. Tijdens die wandeling kom ik allemaal mensen tegen: verpleegkundigen, mensen van justitie, politie of hele schoolklassen. De laatste keer deed ik het voor een groep zeven en acht van een basisschool. Toen hebben we dik twee uur gelopen en liet ik zien waar ik geslapen heb, vertelde ik wat ik daar aantrof en hoe ik vrienden maakte. Dat ging dan bijvoorbeeld over dat ik een tijd in een parkeergarage heb geslapen en af en toe een thermoskan met snert van de beveiliger kreeg.
En wat die kinderen dan vragen? Hoe ik mijn tanden dan poetste of hoe ik op tijd wakker werd. Zo’n wandeling met 25 kinderen vind ik echt heel leuk, daarom hoop ik de kans te krijgen om als ervaringsdeskundige te werken, zodat ik met nog meer mensen mijn verhaal kan delen.’