BIKKEL
Ooit was metselen z’n lust en zijn leven. Maar na een zwaar ongeval kon Marinus (61) de steigers niet meer op. Daarna ging het de verkeerde kant op. Scheiding, ruzies, schulden. En ja, een potje bier ging er ook wel in. Sinds anderhalf jaar woont Marinus daarom bij Wender in een woonlocatie voor oudere dak- en thuislozen. ‘Ik heb weer rust aan m’n kop.’
‘Ik was 24 jaar metselaar. Elke dag de steigers op; ‘t mooiste dat er is. Ik zat veel in Duitsland. Hard werken, flink geld verdienen. Ik had een huis in Oost-Groningen. Daar kregen mijn vrouw en ik vijf kinderen. Eén dochter en vier zonen. Ja, van een potje bier hield ik toen ook al wel. Ze hebben me goed leren drinken in Duitsland.’
Steigerval
‘Het ging allemaal goed. Tot de zomer van 1998. Het was de laatste dag voor de bouwvak. Ik stond op de steiger en viel dertien meter naar beneden. Dertien meter! Een wonder dat ik er nog was, zeiden ze in het ziekenhuis. Maar mijn lijf; hélemaal stuk. M’n knieën, m’n rug, m’n schouders.
Dat ongeluk heeft m’n leven kapot gemaakt. Dat mag je best weten. Aan het werk kon ik niet meer. Man, ik kwam de trap niet eens meer op! De steiger al helemaal niet. Dan zit je ineens hele dagen thuis. Niks voor mij. Ik moet iets om handen hebben. Ja, dan drink je op een dag wel ‘ns wat meer.’
‘Ik voel me hier minder eenzaam en er is minder gezeur’
Etherpiraat
‘Ik had een eigen radiozender op de FM: radio IJsvogel. Ze konden mij tot in Limburg ontvangen. Mooi Nederlandstalige plaatjes draaien. Soms hele nachten door. Illegaal vanzelf. Ze hebben me 21 keer gepakt. Dikke boetes gehad. Geld had ik natuurlijk niet. Toen ik ervoor naar de gevangenis moest, ben ik ermee gestopt.
Thuis ging het niet goed tussen m’n vrouw en mij. Zeg ik verder niets over, hoor. ‘t Is een prima vrouw, we hebben nog contact. Een paar jaar na het ongeluk, ging ik op mezelf wonen in Wildervank. Allemaal gedonder. Ik kon daar ’s avonds niet eens een biertje drinken. Dan hadden ze weer last van lawaai. En met de huur was er altijd gesodemieter. Toen zeiden ze bij Wender dat het beter was dat ik een ander plekje kreeg. Daar hadden ze wel gelijk in…’
Rust
‘Rust had ik nodig. Zo kwam ik in Groningen. Mijn appartementje is een postzegel, maar het is wel mijn plek. Je kunt hier zonder gezeur een biertje drinken en een sigaretje roken. Maar niet teveel hè… De begeleiding is ook goed. Ze helpen mij met het huishouden. En met brieven en geldzaken. Het is allemaal rustiger zo. En ik voel me minder eenzaam.’
‘Of ik plannen heb? Ik ben 61, heb een kunstknie en een rollator. Dat wordt niets meer. Het is zoals het is. Vissen wil ik misschien nog wel. Ik ben laatst voor een mooi stekje wezen kijken. Zie je mijn scoot-mobiel? Kiek, die stoel kan draaien. Kun je blijven zitten om de hengel uit te gooien. Mooi toch!’